FR NL

Geëlektrificeerde spoorlijn tussen Mol en Hamont in juni klaar voor gebruik

Infrabel is in de afrondende fase aanbeland van de elektrificatie van spoorlijn 19 tussen het Belgische Mol en Hamont. De spoorinfrabeheerder verwacht dat de 33 kilometer lange spoorlijn in juni in gebruik kan worden genomen. In de toekomst zou het traject moeten worden doorgetrokken tot in Weert, maar hierover moet het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nog een besluit nemen.  

Infrabel startte in 2018 met de gefaseerde elektrificatie per baanvak. Op het 33 km lange traject van spoorlijn 19 zijn alle 830 bovenleidingspalen geplaatst. De in totaal 200 kilometer aan nieuwe kabels en draden werden intussen op enkele kilometers na afgerold. Afgelopen weekend werd de elektrische verbinding gemaakt tussen spoorlijn 19 en de al bestaande bovenleiding in Mol, en tussen Pelt en Hamont worden de bovenleidingsdraden verder afgerold.

Tractiestations

Verspreid over de spoorlijn heeft Infrabel in Lommel, Neerpelt en Hamont ook drie nieuwe tractieonderstations gebouwd die eind maart operationeel zullen zijn. Zij zetten hoogspanning om in bruikbare spanning voor het treinverkeer. Vanuit het onderstation loopt de omgezette tractiestroom via de bovenleiding naar de treinen zodat die elektrisch kunnen rijden. Wanneer de werkzaamheden in mei zijn afgerond, kan de spoorlijn na verdere controles en testen veilig onder stroom worden gezet.

Vervolgens kunnen in juni de eerste elektrische treinen op de geëlektrificeerde spoorlijn kunnen rijden. De geraamde investering voor de elektrificatie bedraagt 30,9 miljoen euro. Veertig procent daarvan wordt gesubsidieerd door Europa. Door de elektrificatie kan vervoerder NMBS over het volledige traject van Antwerpen tot Hamont elektrische treinen inzetten.

Verbinding met Weert

Het wachten is nu op het doortrekken en elektrificeren van de lijn op het Nederlandse stuk tussen Hamont en Weert. Maar uit een, in februari afgerond, haalbaarheidsonderzoek in opdracht van de NMBS blijkt dat dit laatste niet rendabel is. Zo zou het potentieel aan reizigers op de verbinding in beide richtingen samen in de buurt van 1.000 reizigers per dag liggen en daarmee niet rendabel zijn. Dit komt onder meer door (personeels)kosten die voor de dienst noodzakelijk zijn en vraagtekens rond de beschikbaarheid van treinstellen.

Toch willen de Belgische minister van Mobiliteit Georges Gilkinet en het parlement de verbinding nog niet opgeven en in overleg met demissionair minister Cora van Nieuwenhuizen en de stuurgroep Nederland-België die het grensoverschrijdende verkeer opvolgt.

Lees ook:

Auteur: Paul van den Bogaard

Bron: SpoorPro.nl