FR NL

‘Vrachtvervoerders via het spoor mogen geen speciale behandeling krijgen’

In het licht van de herziening door de Europese Commissie van de richtlijnen voor staatssteun aan spoorwegondernemingen, benadrukt de European Rail Freight Association (ERFA) dat het van cruciaal belang is om te zorgen voor een gelijk speelveld voor iedereen actief op de Europese markt voor goederenvervoer per spoor. “Richtlijnen moeten een constructieve rol spelen en de diversiteit vergroten, maar mogen geen speciale behandeling bieden”, zo stelt de vereniging.

ERFA heeft drie belangrijke gebieden geïdentificeerd die moeten worden aangepakt bij de herziening van de richtlijnen voor staatssteun om deze te moderniseren en ervoor te zorgen dat eerlijke concurrentie wordt gegarandeerd. De belangrijkste gebieden zijn de modal shift, de staatssteun voor rollend materieel en de staatssteun voor de herstructurering of redding van een bedrijf actief in het goederenvervoer per spoor.

Kiezen voor een voorzichtige benadering

“Wat betreft de ondersteuning van de modal shift, is de ERFA van mening dat staatssteun een belangrijke rol moet spelen bij het ondersteunen van de transitie naar duurzamere transportoplossingen”, zegt de vereniging. Dit is niet echt iets nieuws. Staatssteun moet zich echter onthouden van het ondersteunen van niet-duurzame bedrijfsmodellen en meer gericht zijn op investeringen in digitalisering, zoals de implementatie en interoperabiliteit van ETCS. Investeringen in deze bedrijfssegmenten moeten tot 100 procent worden opgetrokken”, aldus ERFA.

Aan de andere kant, als het gaat om steun voor rollend materieel, moet de Commissie extra voorzichtig zijn en onderscheid maken tussen passagiers- en goederenvervoer per spoor. ERFA benadrukt dat, aangezien deze twee fundamenteel verschillend zijn, de benadering bij het ondersteunen ervan ook zo zou moeten zijn. “Staatssteun voor de aankoop van rollend materieel mag alleen worden toegestaan ​​als er sprake is van duidelijk en bewezen marktfalen. Een legitieme toepassing van staatssteun voor rollend materieel zou de financiering met een toegevoegde waarde voor milieudoelstellingen kunnen zijn. Hetzelfde geldt voor voor een noodzakelijke verandering in de technologische ontwikkeling van rollend materieel om marktharmonisatie en interoperabiliteit te bereiken”, zo stelt ERFA.

Gelijke behandeling voor iedereen

Wat betreft het ondersteunen van de herstructurering of redding van een spoorwegbedrijf, waarschuwt de EFA dat de eerlijke concurrentie op de markt zou kunnen ondermijnd worden. “Er mag geen voorkeursbehandeling zijn bij de herstructurering van bedrijven actief in het goederenvervoer per spoor. De normale richtlijnen wat betreft staatssteun voor redding en herstructurering zouden van toepassing moeten zijn op alle ondernemingen die goederen via het spoor vervoeren”, benadrukt de ERFA.

“We hebben een evolutie nodig in de manier hoe we over staatssteun denken. We moeten overschakelen naar een aanpak die zich richt op sectorale steunmaatregelen in plaats van individuele exploitanten te ondersteunen”, aldus Dirk Stahl, voorzitter van de ERFA. Een voorbeeld van mogelijke oneerlijke concurrentie is de steun die DB Cargo van de Duitse overheid krijgt.

Brussel onderzoekt momenteel of bepaalde steunmaatregelen van de federale overheid aan DB Cargo wel in overeenstemming zijn met de richtlijnen voor staatssteun. Het onderzoek heeft nog geen concrete resultaten opgeleverd. De klachten die tot het onderzoek hebben geleid, hadden echter wel degelijk betrekking op een speciale behandeling die DB Cargo zou hebben genoten, wat leidde tot oneerlijke concurrentie voor particuliere spoorwegexploitanten.

Auteur: Jos Sterk