FR NL

VIIA exploiteert nieuwe multimodale terminal in de Franse haven van Sète

https://www.railfreight.com/intermodal/2022/02/17/viia-to-operate-new-multi-modal-terminal-at-french-med-port-of-sete/?utm_source=newsletter&utm_medium=email&utm_campaign=Newsletter%20week%202022-07

VIIA, dochteronderneming van SNCF Logistics, heeft een aanbesteding gewonnen voor de exploitatie van een nieuwe multimodale terminal in de Franse mediterrane haven van Sète, die naar verwachting begin 2023 in gebruik zal worden genomen. Het bedrijf is ook van plan om een ​​spoorsnelweg te lanceren tussen Sète en Calais, naast twee andere routes die de haven in het zuidoosten verbinden.

Nieuwe intermodale faciliteiten zijn in augustus vorig jaar in Sète in gebruik genomen in het kader van de strategie van de havenautoriteit om het percentage vracht dat de haven verlaat met treinen aanzienlijk te verhogen.

De Deense roro-scheepvaart- en logistieke groep DFDS exploiteert drie wekelijkse retourritten tussen Yalova, in Turkije, en Sète – met schepen met een capaciteit van 300 vrachteenheden – die in mei zullen opgetrokken worden tot vier ritten. “We bieden momenteel geen goederenvervoer per spoor aan vanuit Sète, maar analyseren verschillende opties naar de toekomst toe”, zo stelde een woordvoerder van DFDS.

Technologie van het Franse bedrijf Lohr

De door VIIA beheerde terminal wordt gebouwd op een terrein van zes hectare, waarvan de bouw dit voorjaar begint en ongeveer acht maanden in beslag zal nemen.

De terminal zal worden uitgerust met technologie die is ontwikkeld door het Franse bedrijf Lohr, waarmee alle soorten standaardopleggers horizontaal kunnen worden overgezet van de weg naar het spoor – een spoorwegsysteem dat volgens VIIA al zijn waarde heeft bewezen op de terminals in Le Boulou, in de buurt van Perpignan, aan de Frans-Spaanse grens en in Calais.

Eén rijstrook van de nieuwe Sète-terminal zal bestemd zijn voor horizontaal laden en lossen, terwijl drie andere rijstroken een verticale laad- en losservice zullen bieden voor opleggers en hun wissellaadbakken.

Route Sète-Calais

Na voltooiing van de nieuwe terminal heeft VIIA de opdracht gekregen om een ​​regelmatige spoorwegsneldienst tussen Sète en de haven van Calais te lanceren, een oplossing die voornamelijk de intermodaliteit zee/spoor zal aanpakken, aldus het bedrijf. Het zal worden aangevuld met twee andere nieuwe routes: Sète-Bettembourg (Luxemburg) en Sète-Parijs.

“Na een geleidelijke opstart begin 2023 zal elke route tijdens de eerste twee jaar van exploitatie geleidelijk in capaciteit toenemen om uiteindelijk zijn optimale frequentieniveau te bereiken. Wekelijks zullen 11 treinen in elke richting rijden om in totaal meer dan 43.000 intermodale transporteenheden per jaar over meer dan 1.000 kilometer te vervoeren.”

Vier spoorsnelwegen al in gebruik

VIIA exploiteert al vier snelle diensten: Le Boulou-Bettembourg (met mogelijke verbindingen naar Poznan, Rostock, Kiel en Antwerpen); Le Boulou-Calais; Macon (Midden-Oosten Frankrijk)-Calais en Aiton (ten oosten van Lyon)-Orbassano (Turijn, Italië).

“Ze vormen een concreet antwoord op de huidige problemen in verband met klimaatverandering, met respect voor de beperkingen van logistieke operators op het gebied van kosten en transittijden.”, aldus VIIA-voorzitter Charles Puech d’Alissac.

De verkoop- en marketingdirecteur van VIIA, Daniel Lebreton, merkte op dat zijn bedrijf de afgelopen drie jaar een solide aanwezigheid in de haven van Sète heeft opgebouwd door ad-hocdiensten aan te bieden naar bestemmingen zoals Parijs, Bettembourg, Calais en Zeebrugge.

Sterke groei

In een commentaar op de huidige prestaties van VIIA merkte Lebreton op: “De verkeersvolumes groeien sterk in ons netwerk en liggen ruim boven het niveau van vóór 2019. Tussen 2020 en 2021 noteerden we een groei van meer dan 30 procent.

“Vanaf deze week (21 februari) zullen we de wekelijkse retourritten op onze route Calais-Le Boulou uitbreiden naar acht wekelijkse ritten en de dienst openen voor containers om de Britse en Spaanse markt met elkaar te verbinden. Het aantal wekelijkse retourvluchten stond in januari op vijf en is inmiddels opgetrokken tot zes.”

Auteur: Jos Sterk