Motie voor duidelijkere visie voor grensoverschrijdende treinverbindingen aangenomen

SPoorlijn in Belgie
Volgens Verhaert is er te weinig aandacht voor regionaal grensoverschrijdend spoorvervoer. François DeRibaucourt / Infrabel

De Kamercommissie heeft deze week een voorstel goedgekeurd om grensoverschrijdende spoorverbindingen aantrekkelijker te maken. Kamerlid Marianne Verhaert (Open Vld) had daarvoor een motie ingediend. Verhaert stuurt aan op een duidelijkere visie vanuit de overheid met betrekking tot regionaal grensoverschrijdend vervoer naar de buurlanden Nederland, Duitsland, Frankrijk en Luxemburg.

Verhaert pleit in de aangenomen motie voor gunstigere tariefformules, de inzet van moderner materieel en een beter overleg met de buurlanden. Een goede aansluiting van en naar Nederland is daarin van cruciaal belang volgens de Vlaamse liberale politicus. In de aangenomen motie stelt Verhaert verder dat de Belgische vervoerder NMBS de resultaten van hun studies naar het potentieel van grensoverschrijdende lijnen openbaar maakt. Deze zijn nu namelijk niet openbaar inzichtelijk.

‘Bestaand aanbod makkelijk en snel verbeteren’

Volgens Verhaert is er nu nog te weinig aandacht voor regionaal grensoverschrijdend spoorvervoer in België. “We spreken wel vaak over grote nieuwe verbindingen, zoals Gent-Terneuzen of Hamont-Weert: grote projecten die broodnodig zijn maar zeer complex zijn en lange tijd vragen om uit te voeren”, aldus Verhaert.

Het Vlaamse Kamerlid merkt op dat er in de België zelden wordt gesproken over het bestaande aanbod, dat volgens haar veel makkelijker en sneller verbeterd kan worden. “Het regionaal grensoverschrijdend spoorvervoer is een beetje het achtergestelde kindje van ons spooraanbod”, zo benadrukt Verhaert. De Belgische minister Georges Gilkinet van Mobiliteit van de Belgische regering liet echter onlangs nog weten dat de bal voor de aanleg van de spoorlijn Weert-Hamont wat hem betreft bij Nederland ligt.

Verhaert is het daar niet helemaal mee eens en zegt dat de verwaarlozing van de grensoverschrijdende verbindingen historisch is ontstaan. Verhaert: “Ooit werd er door private Belgische spoorwegondernemingen spoorlijnen aangelegd doorheen heel Europa. De Grand Central Belge baatte bijvoorbeeld een spoorlijn uit van Brussel naar Amsterdam via Leuven, Herentals, Turnhout, Tilburg en Den Bosch.”

Beperkt beterschap

In het jaar 1900 telde België nog meer dan 40 grensoverschrijdende spoorwegverbindingen voor reizigers. De grote genadeklap kwam volgens Verhaert met de nationaliseringsgolf van de spoorwegen. “Versneld door de schade na de Eerste Wereldoorlog plooiden in heel Europa de spoorwegmaatschappijen zich terug op hun eigen binnenlandse netwerk.” Het gevolg was dat het grensoverschrijdende netwerk grotendeels werd afgebouwd, op enkele grote assen na.

Verhaert noemt als voorbeeld dat er ooit sporen lagen tussen Turnhout en Tilburg, beter bekend als het ‘Bels Lijntje’. De sporen hebben vandaag de dag plaatsgemaakt voor een fietspad en om de grens naar Nederland over te steken zijn reizigers aangewezen op de FlixBus. “Voor een auto of een fiets is de grens slechts een detail in het landschap, voor reizigers van het openbaar vervoer vaak een harde realiteit”, zo schetst Verhaert de huidige vervoersinfrastructuur tussen België en Nederland. Sindsdien ziet Verhaert slechts “beperkte beterschap”. Dat komt volgens de Open Vld’er omdat Brussel zich teveel heeft gefocust op de uitbouw van de hogesnelheidslijnen waardoor het regionale grensoverschrijdende spoorvervoer decennia lang is achtergebleven.

Lees ook:

Auteur: Kenneth Steffers